Model 1.34b - Toelichting bij het niet-beleidsartikel 'Apparaat Kerndepartement'

A. Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

t-2

t-1

t

t+1

t+2

t+3

t+4

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

Personele uitgaven

       

eigen personeel

0

0

0

0

0

0

0

inhuur externen

0

0

0

0

0

0

0

overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

Materiële uitgaven

       

ICT

0

0

0

0

0

0

0

bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

overige materiële uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Vul hier de uitsplitsing van de ontvangsten in (mits van toepassing)

0

0

0

0

0

0

0

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000) - Deel 1
 

t-2

t-1

t

t+1

t+2

t+3

t+4

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

0

0

0

0

0

0

0

Kerndepartement

0

0

0

0

0

0

0

Grote uitvoeringsorganisaties*

0

0

0

0

0

0

0

* Indien van toepassing.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000) - Deel 2
 

t-2

t-1

t

t+1

t+2

t+3

t+4

Totaal apparaatsuitgaven Agentschappen

0

0

0

0

0

0

0

Verplichtingen-kas agentschap 1

0

0

0

0

0

0

0

Verplichtingen-kas agentschap 2

0

0

0

0

0

0

0

        

Totaal apparaatskosten Agentschappen

0

0

0

0

0

0

0

Baten-lasten agentschap 1

0

0

0

0

0

0

0

Baten-lasten agentschap 2

0

0

0

0

0

0

0

        

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

0

0

0

0

0

0

0

ZBO/RWT 1

0

0

0

0

0

0

0

ZBO/RWT 2

0

0

0

0

0

0

0

C. Tabel apparaatsuitgaven per beleidsterrein/Directoraat Generaal/artikel Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)

Beleidsterrein/Directoraat Generaal/artikel

t

Totaal apparaat

0

Onderverdeling 1

0

Onderverdeling 2

0

TOELICHTING

Op dit artikel worden alle personele en materiële verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het ministerie opgenomen met uitzondering van de grote uitvoeringsorganisaties en die onderdelen waarvan met het Ministerie van Financiën is overeengekomen dat de apparaatsuitgaven op het beleidsartikel opgenomen worden. Het omvat de uitgaven voor personeel (uitgesplitst naar eigen personeel, inhuur van externen en overig) en materieel (uitgesplitst naar ICT, bijdragen SSO's en overig) voor het kerndepartement. De te hanteren definities zijn opgenomen in de Begrippenlijst.

De programmabegrotingen maken voor de uitvoering van het programma gebruik van het apparaat van een ander ministerie. Er wordt dan ook geen apart centraal apparaatsartikel in de begroting opgenomen.

Toelichting bij onderdeel A

De apparaatsuitgaven van het kerndepartement worden zichtbaar gemaakt op een centraal apparaatsuitgavenartikel met de naam «Apparaatsuitgaven Kerndepartement». Deze uitgaven worden gesplitst in personele- en materiële uitgaven. Met ingang van de begroting 2013 worden daarbij de uitgaven aan externe inhuur en de uitgaven aan ICT en bijdrage aan SSO’s apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. In de begrippenlijst is bij de Rijksbrede kostensoortentabel een limitatieve lijst van SSO’s opgenomen.

Toelichting bij onderdeel B

De apparaatsuitgaven/kosten voor agentschappen en de apparaatskosten van de begrotingsgefinancierde ZBO’s/RWT's worden eveneens inzichtelijk gemaakt in een toelichtende tabel. Deze bedragen worden niet nader uitgesplitst. In deze tabel worden alleen de door het betreffende departement begrotingsgefinancierde ZBO’s meegenomen, ook als het departement een deel financiert. Apparaatkosten van de ZBO’s dienen zo actueel mogelijk te zijn. Bij voorkeur dus over het jaar t, als dit niet mogelijk is dan de gegevens over het jaar t-1. Daar waar ook dat niet mogelijk is, dient uitgegaan te worden van de cijfers van t-2. De gegevens worden in de desbetreffende jaar kolom opgenomen. Er hoeft geen meerjarige raming voor deze kosten te worden gegeven.

In deze tabel mag geen overall optelling van de apparaatscijfers plaatsvinden. Naast het feit dat uitgaven en kosten niet zomaar kunnen worden opgeteld, zou op deze manier ook een mogelijke dubbeltelling ontstaan voor de post bijdrage SSO: In de departementale begroting staat in het centrale apparaatsartikel de post Bijdrage SSO. Deze post komt vervolgens als Baten terug in de (agentschaps-)begroting van het SSO. Aan de SSO-kant volgt vervolgens een vertaling in Personele en Materiële lasten.

Toelichting bij onderdeel C

In de toelichting bij het centrale apparaatsartikel worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement in tabelvorm naar keuze onderverdeeld naar of het Beleidsterrein, of Directoraat-Generaal, of artikel. Deze verdere uitsplitsing komt tegemoet aan de wens van de Tweede Kamer om inzicht te hebben in de nadere onderverdeling.

Bij deze tabellen gelden de volgende definities:

Onder apparaat wordt verstaan: uitgaven voor personeel en materieel die nodig zijn om de organisatie te doen functioneren. Dit zijn uitgaven voor personeel en materieel voor het primaire proces (beleidsproces) en voor de ondersteuning van het primaire proces (de bedrijfsvoering).

In de afbakening van apparaatsuitgaven wordt een onderscheid gemaakt tussen de brede en smalle definitie. Het onderscheid tussen ondersteunende - en primaire processen is leidend in de afbakening van apparaatsuitgaven.

Indien alleen de uitgaven voor personeel en materieel van de ondersteunende processen als apparaat wordt beschouwd, wordt gesproken van de smalle definitie. Daarentegen wordt gesproken van de brede definitie indien de uitgaven voor personeel en materieel van zowel de ondersteunende als de primaire processen als apparaat wordt beschouwd.

In de toepassing wordt een onderscheid gemaakt tussen Personeel en Materieel. Bij Personeel wordt de brede definitie toegepast en bij Materieel de smalle definitie.

  • Personeel – brede definitie: Alle personeelsuitgaven (incl. externe inhuur) van zowel primaire - als ondersteunende processen worden toegevoegd aan het centrale apparaatsartikel. Dit betekent o.a. dat de beleidsmedewerkers, cipiers, douaniers, belastingtelefoonmedewerkers, voorlichters allemaal tot het apparaat behoren.

  • Materieel – smalle definitie: Alleen de materieeluitgaven van de ondersteunende processen worden toegevoegd aan het centrale apparaatsartikel. Dit betekent onder andere de bureaucomputers, telefoons, potloden, pennen tot het apparaat behoren. Het elektronische patiëntendossier, de digitale snelwegborden, en de specifieke belastingdienstsystemen behoren echter niet tot het apparaat. Deze ICT-middelen zijn direct verbonden met het primaire proces.

  • Definitie Personele uitgaven en materieel: Voor de definities van Personele uitgaven en materieel en de nadere uitsplitsing daarvan wordt verwezen naar de Rijksbrede kostensoortentabel.

Definities apparaat

Bij deze tabellen gelden de volgende definities:

Onder apparaat wordt verstaan: uitgaven voor personeel en materieel die nodig zijn om de organisatie te doen functioneren. Dit zijn uitgaven voor personeel en materieel voor het primaire proces (beleidsproces) en voor de ondersteuning van het primaire proces (de bedrijfsvoering).

In de afbakening van apparaatsuitgaven wordt een onderscheid gemaakt tussen de brede en smalle definitie. Het onderscheid tussen ondersteunende - en primaire processen is leidend in de afbakening van apparaatsuitgaven.

Indien alleen de uitgaven voor personeel en materieel van de ondersteunende processen als apparaat wordt beschouwd, wordt gesproken van de smalle definitie. Daarentegen wordt gesproken van de brede definitie indien de uitgaven voor personeel en materieel van zowel de ondersteunende als de primaire processen als apparaat wordt beschouwd.

In de toepassing wordt een onderscheid gemaakt tussen Personeel en Materieel. Bij Personeel wordt de brede definitie toegepast en bij Materieel de smalle definitie.

  • Personeel – brede definitie: Alle personeelsuitgaven (incl. externe inhuur) van zowel primaire - als ondersteunende processen worden toegevoegd aan het centrale apparaatsartikel. Dit betekent o.a. dat de beleidsmedewerkers, cipiers, douaniers, belastingtelefoonmedewerkers, voorlichters allemaal tot het apparaat behoren.

  • Materieel – smalle definitie: Alleen de materieeluitgaven van de ondersteunende processen worden toegevoegd aan het centrale apparaatsartikel. Dit betekent onder andere de bureaucomputers, telefoons, potloden, pennen tot het apparaat behoren. Het elektronische patiëntendossier, de digitale snelwegborden, en de specifieke belastingdienstsystemen behoren echter niet tot het apparaat. Deze ICT-middelen zijn direct verbonden met het primaire proces.

  • Definitie Personele uitgaven en materieel: Voor de definities van Personele uitgaven en materieel en de nadere uitsplitsing daarvan wordt verwezen naar de Rijksbrede kostensoortentabel.

Informatieve tekst

Bij de toepassing van de smalle definitie van apparaat, kan het voorkomen dat ICT-middelen van (voornamelijk grote) verzelfstandigde uitvoerende diensten, zich moeilijk of niet laten splitsen. Bij deze organisaties wordt ICT zowel voor de ondersteunende processen (kantoorautomatisering) als primaire processen ingezet. Een zinvolle splitsing is dan niet goed mogelijk. Indien dit het geval is, wordt bij wijze van uitzondering, de optie geboden om de brede definitie te hanteren voor ICT-middelen en deze dus op te nemen onder de categorie ICT bij de apparaatsuitgaven. In dit geval worden de ICT-middelen die verbonden zijn met de primaire processen dus niet geboekt als programma-uitgaven, maar als apparaatsuitgaven. In de toelichting dient dit dan expliciet te worden gemeld.

Als advies wordt wel meegegeven om het besluit tot het niet splitsen van de ICT-middelen niet gemakkelijk te nemen. Eén van de opties van het kabinet om besparingen te realiseren is door (onderdelen van) de bedrijfsvoering te centraliseren. Alle budgetten in de begrotingen die als ICT zijn gekenmerkt, kunnen dan hiervoor in aanmerking komen. Het kabinet schrijft: «Besparingen kunnen worden behaald door een vergaande standaardisering en samenwerking binnen de bedrijfsvoering van de ‘kernministeries’ van de rijksdienst. (…) Het gaat hierbij om budgetten voor huisvesting (incl. nutsvoorziening), facilitaire diensten, vervoer en gebouw- en werkplek gerelateerde ICT. Budgetten die onlosmakelijk zijn verbonden met het primaire proces moeten, om de integrale (beleids)afweging te kunnen blijven maken, nadrukkelijk niet gecentraliseerd worden.»