Wijzigingen 2023

Tijdschema

  • Het tijdschema van aanlevering van (concept)stukken en van IBOS-loketopeningen is bijgewerkt. Daarnaast is een centrale ISB-ronde in de aanloop naar Prinsjesdag 2023 toegevoegd; zou de politieke besluitvorming deze ISB-ronde niet goed toelaten, dan zien we daarvan af. Deze centrale ISB-ronde in september 2023 bevat de stand vermoedelijke uitkomsten zoals opgenomen in de ontwerpbegroting 2024. Het instellen van deze centrale ISB-ronde is o.a. afhankelijk van het besluitvormingsproces.

Modellen

Bijlage Moties & Toezeggingen

Ingevolge een toezegging aan het lid Stoffer wordt deze bijlage ook in het Jaarverslag opgenomen (model 3.42). Deze bijlage, zowel die bij het Jaarverslag als bij de Ontwerpbegroting, behoort een redelijk actuele stand van zaken weer te geven. “Redelijk actueel” kan concreet per ministerie verschillen. De peilperiodes van de achtereenvolgende bijlagen per ministerie sluiten echter altijd op elkaar aan.

Focusonderwerp FJR 2022

Het focusonderwerp van de Tweede Kamer voor het FJR 2022 betreft het alsdan goed beargumenteerde gebruik van ISB’s en het eventuele beroep op artikel 2.27 CW, tweede lid. Hier is een aparte uitvraag aan de departementen in de RBV 2023 opgenomen (model 3.49).

Modellen Strategische Evaluatie Agenda (SEA, modellen 1.32d, 1.44)

Deze modellen zijn in lijn gebracht met de nieuwe Regeling Periodieke Evaluatie (RPE). Model 3.45 over de verantwoording van evaluatie-onderzoek is echter nog gebaseerd op de oude RPE 2018, dit vanwege de gefaseerde ingroei van de SEA.

Op verzoek van het FMO is in model 1.32d de mogelijkheid tot meer maatwerk toe te laten opgenomen.

Specifieke inbreng BZK

Specifieke wensen van BZK zijn integraal overgenomen, te weten: informatievoorziening over Caribisch Nederland (model 1.45 en 3.47), de Openbaarheidsparagraaf (model 3.21c), de Wet Normering Topinkomens (model 3.70), externe inhuur (model 3.60) en de overzichtsconstructie “Wind in de zeilen”.

Verwijzing naar motie Schouw alleen wanneer van toepassing

Onder verwijzing naar de motie Schouw (Kamerstuk 21501, nr. 537) schrijft de RBV 2022 een standaardtekst voor (modellen 1.31, 3.11 en 3.21). Per RBV 2023 hoeft deze standaardtekst alleen te worden opgenomen wanneer er sprake is van landenspecifieke aanbevelingen.

Wijzigingen Bedrijfsvoeringsparagraaf (model 3.24) van departementale jaarverslagen

  • In het Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties, fouten en onzekerheden is duidelijker scheiding aangebracht in de tabel tussen de verschillende toleranties.

  • De kolommen waarin het bedrag en de percentages van fouten en onzekerheden gerelateerd aan coronamaatregelen zijn verwijderd. Wel wordt gevraagd om, bij tolerantieoverschrijdingen gerelateerd aan coronamaatregelen, deze tekstueel toe te lichten onder de tabel.

  • Naar aanleiding van de motie Sneller (Kamerstuk 36100, nr. 8) is de rapporteringstolerantie van 1% voor de Rijksrekening vermeld.

  • Voor de berekening van de rapporteringstolerantie op totaalniveau wordt, indien van toepassing, het artikel Geheim buiten beschouwing gelaten. Over de controle en evaluatie van het artikel Geheim wordt separaat gerapporteerd.

  • M.i.v. verantwoordingsjaar 2022 wordt gerapporteerd over de belangrijkste materiële risico’s op fraude en corruptie. Een handreiking vanuit Financiën, hoe hier als departement over te rapporteren, ontvangen de departementen nog deze maand.

Overige specifiek over de Verantwoording

  • In model 3.31 Saldibalans is de definitie van openstaande rechten aangescherpt, evenals de definitie van geconditioneerde vorderingen. Dit jaar zal de toelichting op de post vorderingen in de saldibalans nog niet worden aangepast, hier zal volgend jaar met de departementen nader overleg over worden gevoerd.

  • Voor begrotingsfondsen is het model 3.31a Saldibalans toegevoegd. De werkwijze hoe een saldo van het begrotingsfonds te verantwoorden is hierin geëxpliciteerd.

  • In model 3.33 Jaarverantwoording van het batenlastenagentschap is nader geduid hoe eventueel de verantwoording van de middelen uit POK/WaU gedaan kunnen worden.

  • De modellen 3.32a en 3.33a met betrekking tot de verantwoording van verplichtingen-kasagentschappen zijn verwijderd.

  • Hoewel inhoudelijk niet gewijzigd wordt voor alle duidelijkheid op deze plaats nog gewezen op de verantwoording van het agentschapsdeel Vpb-lasten: indien een bedrag is opgenomen voor het agentschapsdeel Vpb-lasten in model 3.33 Jaarverantwoording, dient dit bedrag te worden meegenomen in het bedrag van de totale lasten in model 3.32 Samenvattende verantwoordingsstaat. Hiermee komt het saldo baten en lasten in model 3.32 overeen met het saldo baten en lasten in model 3.33 na verwerking van het agentschapsdeel Vpb-lasten.

Het “toelichtingsgat” meerjarige mutaties bij Voorjaarsnota

Doordat de resultaten van de voorjaarsbesluitvorming in de meerjarige Voorjaarsnota 2023 zullen landen is de vraag opgekomen in welk begrotingsstuk - 1e suppletoire begroting 2023 en/of Ontwerpbegroting 2024 - meerjarige mutaties voor 2024 e.v. moeten worden toegelicht. Departementen gaan daar nu verschillend mee om. De RBV 2023 schrijft omwille van transparantie en volledigheid voor om de mutaties toe te lichten zowel in de 1e sup 2023 als in de beleidsagenda van de ontwerpbegroting 2024. Zo kan de lezer met alleen de ontwerpbegroting 2024 zich een volledig beeld vormen.

Herstel- en Veerkracht Plan (HVP)

Ter onderbouwing van het jaarlijkse betalingsverzoek van Herstel- en Veerkrachtplangelden (HVP) aan de Europese Commissie wordt informatie bij departementen opgevraagd middels een beheersverklaring (model 3.46). De beheersverklaring bevat door de ADR geverifieerde informatie over de in het HVP-vastgelegde prestaties (mijlpalen en doelstellingen) die met de geselecteerde projecten samenhangen. Sommige projecten zijn overigens al afgerond en al onderwerp van de jaarrekeningcontrole geweest, terwijl andere projecten nog lopen. Het eerste betalingsverzoek zal plaatsvinden in Q3 2023, waartoe de nodige informatie in Q2 2023 zal moeten worden opgeleverd. De relevante deadlines in het tijdschema zijn afgestemd met de departementale HVP-coördinatoren, de ADR en het ministerie van Financiën/programmadirectie HVP.