Model 2.25a - Budgettaire gevolgen beleidsartikel Grote Uitvoerende Dienst

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. ... (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletore begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Verplichtingen

0

0

0

0

0

waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

0

0

0

0

0

Uitgaven

0

0

0

0

0

waarvan juridisch verplicht

%

   

%

Programmauitgaven

     

Financieel instrument A

0

0

0

0

0

Financieel instrument B

0

0

0

0

0

Apparaatsuitgaven

     

Personele uitgaven

0

0

0

0

0

waarvan eigen personeel

0

0

0

0

0

waarvan inhuur externen

0

0

0

0

0

waarvan overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

Materiële uitgaven

0

0

0

0

0

waarvan ICT

0

0

0

0

0

waarvan bijdrage SSO's

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële uitgaven

0

0

0

0

0

Programmaontvangsten

0

0

0

0

0

Apparaatsontvangsten

0

0

0

0

0

TOELICHTING

  • De budgettaire gevolgen van beleid tabel moet in ieder geval de wijzigingen uit model 2.28 bevatten.

  • De suppletoire begrotingswetsvoorstellen hebben (conform de motie van Walsem, Kamerstukken II, 26.573, nr. 55) in de artikelsgewijze toelichting eenzelfde structuur als de ’budgettaire gevolgen van beleid’ tabel van de ontwerpbegroting.

  • De mutaties 2e suppletoire begroting worden uitgesplitst in mutaties die reeds in de Miljoenennota/ontwerpbegroting t+1 zijn gemeld en overige mutaties 2e suppletoire begroting.

  • De verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenbedragen worden gegeven voor het lopende begrotingsjaar t.

  • Alle (sub)totalen dienen de som te zijn van onderliggende detail regels. Indien er één of meerdere «waarvan» wordt opgenomen welke niet gelijk is met of optelt tot het (sub)totaal dient er een «waarvan overig» te worden opgenomen.

  • Verplichtingen en garantieverplichtingen: in deze tabel wordt het totaal volume van alle uitstaande garanties gerapporteerd. Indien op een beleidsartikel zowel sprake is van «gewone» verplichtingen als garantieverplichtingen worden de garantieverplichtingen apart in de tabel Budgettaire gevolgen van beleid gepresenteerd. N.B. Gewone verplichtingen komen in het algemeen voor 100% tot betaling; garantieverplichtingen komen slechts tot betaling onder vooraf bepaalde voorwaarden.

  • Juridisch verplichte uitgaven: van de ramingen van de uitgaven wordt vermeld – in percentages – welk deel daarvan juridisch is verplicht. Als peildatum voor de omvang van de juridische verplichtingen op jaarbasis wordt de sluitingsdatum van IBOS voor de Najaarsnota van het begrotingsjaar (t) genomen.

  • De te hanteren definities voor apparaatsuitgaven zijn opgenomen in de begrippenlijst (onderdeel Rijksbrede kostensoortentabel).

  • Voor de artikelen voor de AIVD (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en de MIVD (Defensie) geldt dat geen uitsplitsing van apparaatsuitgaven en programma-uitgaven hoeft te worden gepresenteerd.

  • Amendementen hebben in beginsel betrekking op het begrotingsjaar. Soms kunnen amendementen een meerjarige werking hebben. Meerjarige begrotingsamendementen met een deugdelijke dekking worden zowel in het betrokken jaar als de jaren daarna in de (suppletoire) begrotingen, Slotwetten en in de jaarverslagen meerjarig verwerkt. De verantwoordelijke minister kan hiervan slechts afwijken ingeval van ernstige bezwaren. In dat geval informeert de betrokken minister conform artikel 2.3, vijfde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 de Tweede Kamer afzonderlijk hierover. Zwaarwegende redenen kunnen betrekking hebben op het ontbreken van een deugdelijke dekking, het ontbreken van een meerjarige dekking of de technische onuitvoerbaarheid van het amendement. In een dergelijk geval worden de financiële gevolgen van amendementen die een meerjarige werking hebben alleen in de begrotingsstaat van het lopend jaar in de suppletoire begrotingen, Slotwetten en in de jaarverslagen verwerkt. Deze procedure geldt ook wanneer een amendement alleen een eenmalige verwerking in de begroting beoogd. Uit de toelichting bij dit model moet blijken of het amendement meerjarig of incidenteel wordt verwerkt (n.a.v. amendement Vermue tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Comptabiliteitswet 2016, 34426, nr. 12).

  • De budgettaire gevolgen worden in de tabellen cijfermatig gepresenteerd en in aansluiting op de tabel toegelicht. De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht. Daarbij wordt de aard en de oorzaak per mutatie afzonderlijk toegelicht, waarbij zoveel mogelijk met PxQ gegevens wordt onderbouwd. Let op: de ondergrens van < 1 miljoen euro geldt niet voor subsidies die < 1 miljoen euro en waarbij de begrotingswet -als wettelijke grondslag voor het betreffend subsidiebedrag gaat gelden op basis van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Awb. In die gevallen worden de afzonderlijke subsidiebedragen in de toelichting van het betreffend begrotingsartikel en optioneel in de tabel vermeld.

Overzicht

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 en < 1000

5

10

=> 1000

10

20