Model 1.00 - Inhoudsopgave departementale begroting (inclusief modelverwijzing)
Omschrijving | Model | |
---|---|---|
Voorstel van wet | ||
Voorstel van wet | zie model 1.10, model 1.11, model 1.12, model 1.14 | |
Begrotingsstaat | zie model 1.20, model 1.21, model 1.22, model 1.24 | |
Memorie van Toelichting | ||
Titelblad | ||
Inhoudsopgave | ||
A | Algemeen | |
1. | Geraamde uitgaven en geraamde ontvangsten van het departement verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen | |
2. | Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel | |
3. | Leeswijzer | |
B | Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen | |
2. | Beleidsagenda | |
Overzichtstabel voor beleidsagenda | ||
Openbaarheidsparagraaf | ||
Strategische Evaluatieagenda | ||
Overzicht van risicoregelingen | ||
4. | Beleidsartikelen | |
Algemene doelstellingen | ||
Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie | ||
Beleidswijzigingen | ||
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit | ||
Toelichting op de financiële instrumenten | ||
Budgettaire tabel Grote Uitvoerende Dienst | ||
Begrotingsreserves | ||
5. | Niet-beleidsartikelen | |
Toelichting bij niet-beleidsartikel «Algemeen» | ||
Toelichting bij het niet-beleidsartikel «Apparaat Kerndepartement» | ||
Toelichting bij niet-beleidsartikel «Geheim» | ||
Toelichting bij niet-beleidsartikel «Nog onverdeeld» | ||
6. | Begroting agentschappen (optioneel) | |
7. | Departement specifieke informatie (optioneel) | |
C | Bijlagen | |
1. | - Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijk Taak | |
2. | - Specifieke uitkeringen per departement | |
3. | - Verdiepingsbijlage | |
4. | - Moties en toezeggingen | |
5. | - Subsidieoverzicht | |
6. | - Uitwerking Strategische Evaluatieagenda | |
7. | - Rijksuitgaven Caribisch Nederland | |
8. | - NGF-bijlage | |
9. | - Klimaatfondsbijlage | |
10. | - Departement specifieke bijlage (optioneel) | |
11. | - Lijst van afkortingen |
TOELICHTING
Het wetslichaam heeft geen inhoudsopgave. De inhoudsopgave zoals deze moet worden opgenomen in de memorie van toelichting begint pas bij onderdeel 1.3. De nummering begint dus ook bij dit onderdeel. In het model is voor het totaaloverzicht de gehele inhoud van een begroting opgenomen.
In de kop wordt de naam van de begroting met tussen de haken het nummer van de betrokken begroting in Romeinse cijfers vermeld, conform de nummering in de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (zie De inrichting van de rijksbegroting).
De staafdiagrammen worden direct na de inhoudsopgave van de memorie van toelichting weergegeven.
Het wetslichaam en de memorie van toelichting beginnen beide met paginanummer 1.
Voor de begrotingen van de programmaministers geldt dat bij de niet-beleidsartikelen het apparaatsartikel vervalt. Een minister zonder portefeuille (of een programmaminister) heeft geen eigen ministerie en beschikt dus niet over eigen personeel.
In geval van de begrotingen van de programmaministers geldt voor de bijlagen dat hierin alleen die onderdelen worden opgenomen die onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende minister vallen.
Onder departement specifieke informatie worden de volgende overzichten verstaan: 'Sociale fondsen SZW', «Koopkracht» van SZW en «Premiegefinancierde zorguitgaven» van VWS.