Model 3.60 - Bijlage: Inhuur externen

Ministerie van ... Verslagjaar 20.. (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

1. Interim-management

2. Organisatie- en Formatieadvies

3. Beleidsadvies

4. Communicatieadvisering

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

5. Juridisch Advies

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

Ondersteuning bedrijfsvoering

Totaal uitgaven inhuur externen

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten
 

20..

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

 

Toelichting

 

TOELICHTING

De bij dit model voorgeschreven 8 categorieën t.b.v. inhuur van externen zijn limitatief van aard. Het is derhalve niet toegestaan om andere categorieën zoals bijvoorbeeld overige toe te voegen!

Inhuur van externen die niet kan worden ondergebracht in één van de eerste zeven categorieën, wordt verantwoord onder de categorie Uitzendkrachten. In de toelichting bij de tabel, of door middel van een voetnoot onder de tabel, worden deze uitgaven toegelicht, als het substantiële bedragen of politiek gevoelige inhuur betreft.

In dit model worden alle uitgaven externe inhuur van het begrotingshoofdstuk verantwoord, van het kerndepartement en van de daaronder ressorterende agentschappen.

Voor de jaarverslagen van de programmaministers geldt dat deze bijlage niet wordt opgenomen. Voor het onderdeel externe inhuur wordt in het jaarverslag van het programmaministerie verwezen naar het ministerie dat verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering.

Dit model verwijst naar de, van BZK/DGOO afkomstige, Bijlage externe inhuur, uitbesteding, de toelichting van de verschillende categorieën met voorbeelden en een lijst met vragen en antwoorden die door de departementen worden/zijn gesteld.

Deze bijlage is bedoeld als naslagwerk. Toepassing van de hoofdregel, zoals omschreven in de begrippenlijst onder Inhuur externen, is het uitgangspunt.

Sturingsinstrumentarium externe inhuur

Het kabinet heeft besloten een sturingsinstrumentarium voor externe inhuur in te voeren (brief van de minister van BZK van 24 juni 2009, Tweede Kamer, 2008-2009, 31 701, nr.21). De kern hiervan is een norm voor de uitgaven externe inhuur als percentage van de totale personele uitgaven. De norm heeft het karakter van »comply-or-explain».

In de brief van de staatssecretaris van BZK aan de Tweede Kamer van 29 juni 2010 (Tweede Kamer, 2009-2010, 31 701, nr. 32) met een nadere reactie op de motie-Roemer heeft zij aangegeven dat een uitgavennorm van 10% geldt.

De berekening van het percentage externe inhuur geschiedt als volgt:

  • Voor het bepalen van de noemer in de berekening van de norm voor externe inhuur moeten conform het centraal apparaatsartikel de volgende posten worden meegenomen: «De uitgaven (kosten in geval van baten-lastendiensten) voor het eigen personeel (de som van de loonkosten en de personele exploitatie, inclusief de wkr-componenten die hier betrekking op hebben) en de uitgaven (kosten in geval van baten-lastendiensten) voor het extern ingehuurde personeel over het afgelopen jaar.

  • Voor het bepalen van de teller in de berekening van de norm voor externe inhuur moeten conform het centraal apparaatsartikel de totale uitgaven (kosten in geval van baten-lasten diensten) voor het extern ingehuurde personeel over het afgelopen jaar meegenomen worden.

  • Toelagen voor verblijf in het buitenland (van belang voor de Ministeries van Defensie en van Buitenlandse Zaken) worden niet meegeteld in bovenstaande berekening.

In de toelichting onder de tabel in het jaarverslag worden de bedragen uitgaven ambtelijk personeel, uitgaven externe inhuur, het totaalbedrag en het percentage inhuur vermeld. Ministeries die uitkomen boven de norm van 10% leggen in hun jaarverslag uit waarom dit noodzakelijk was.

De departementen verantwoorden de uitgaven externe inhuur in het boekjaar op kasbasis en de agentschappen op kostenbasis. Agentschappen melden daarom in de toelichting dat de externe inhuur op basis van kosten wordt verantwoord en niet op basis van kasuitgaven. Voor de post «Externe inhuur» in de batenlasten paragraaf kan vanwege externe inhuur die verantwoord wordt onder de post afschrijvingen de post niet aan sluiten bij de totaal bedragen zoals gepresenteerd in dit model.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten raamovereenkomsten

In de tabel «Inhuur externen buiten raamovereenkomsten» wordt weergegeven in hoeveel gevallen door het ministerie (in Nederland) buiten de raamovereenkomsten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW). Het gaat hierbij om het aantal personen dat tegen een hoger dan het maximumuurtarief wordt ingehuurd. Of dit onderdeel is van een contract waarbij meerdere personen worden ingehuurd of dat het een overeenkomst is waarbij maar één persoon wordt ingehuurd is niet relevant. Wordt een zelfde persoon gedurende het jaar meer dan één keer ingehuurd tegen een hoger dan het maximumuurtarief dan geldt het aantal inhuurcontracten met deze persoon.

Met het hanteren van dit maximumuurtarief wordt beoogd dat deze categorie externen naar verhouding geen hoger inkomen geniet dan de maximum bruto bezoldiging voor leden van de zogeheten Top Management groep (TMG), zoals opgenomen in het wetsvoorstel voor de Wet normering uit publieke middelen bekostigde bezoldiging topfunctionarissen (WNT). Deze norm wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld. In de gevallen waarin inhuur tegen een tarief hoger dan het maximumuurtarief toch noodzakelijk wordt geacht, wordt deze afwijking gemotiveerd en wordt de motivatie in het desbetreffende inkoopdossier vastgelegd. Zie ook de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie aan de Tweede Kamer van 5 juli 2010 (Tweede Kamer, 2009-2010, 32 124, nr. 18).

Het gaat hierbij om het aantal personen dat tegen een hoger dan het maximumuurtarief wordt ingehuurd. Of dit onderdeel is van een overeenkomst waarbij meerdere personen worden ingehuurd of dat het een overeenkomst is waarbij maar één persoon wordt ingehuurd is niet relevant. Wordt een zelfde persoon gedurende het jaar meer dan één keer ingehuurd tegen een hoger dan het maximumuurtarief dan geldt het aantal inhuurcontracten met deze persoon.