Model 1.33f - Budgettaire tabel Grote Uitvoerende Dienst (geen Zelfstandig Bestuursorgaan of agentschap)

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. ... (bedragen x € 1.000)
 

t-2

t-1

t

t+1

t+2

t+3

t+4

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

0

0

0

0

0

0

0

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

waarvan juridisch verplicht

  

%

    

Programmauitgaven

       

Financieel instrument A

0

0

0

0

0

0

0

Financieel instrument B

0

0

0

0

0

0

0

Apparaatsuitgaven

       

Personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

waarvan eigen personeel

0

0

0

0

0

0

0

waarvan inhuur externen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

Materiële uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

waarvan ICT

0

0

0

0

0

0

0

waarvan bijdrage SSO's

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

Programmaontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Apparaatsontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

TOELICHTING

  • De apparaatsuitgaven van het kerndepartement worden in principe gepresenteerd in één centraal apparaatsartikel. Hier mag alleen gemotiveerd van afgeweken worden indien het kerndepartement een uitvoerende dienst heeft die geen agentschap of Zelfstandig Bestuursorgaan is.

  • Een beperkt aantal artikelen in de Rijksbegroting kent de status van ‘Grote Uitvoerende Dienst’ artikel. Het betreft de volgende artikelen:

    • Ministerie van Veiligheid en Justitie (artikel 32: Rechtsbijstand en rechtspleging, artikel 33: Veiligheid en criminaliteitsbestrijding, artikel 35: Jeugd)

    • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (artikel 2: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst)

    • Ministerie van Financiën (artikel 1: Belastingen)

    • Ministerie van Defensie (alle beleidsartikelen (1 t/m 8)

  • Deze uitzondering heeft geen gevolgen voor de te presenteren categorieën van apparaatsuitgaven.

  • Voor het bepalen of een uitvoerende dienst in aanmerking komt voor deze presentatievorm worden de volgende criteria gehanteerd:

    • Aanzienlijk financieel belang;

    • Politiek belang;

    • Geen informatieverlies (in begroting en jaarverslag).

  • Het departement heeft 2 opties om de apparaatsuitgaven van deze diensten te presenteren:

    • Optie 1) Een specifiek apparaatsartikel: de apparaatsuitgaven worden onderverdeeld in die van het kerndepartement en die van uitvoerende diensten die geen agentschap of Zelfstandig Bestuursorgaan zijn. De uitvoerende dienst krijgt een eigen specifiek apparaatsartikel naast het centraal apparaatsartikel.

    • Optie 2) Apparaatsuitgaven in het beleidsartikel: de uitvoerende dienst krijgt bij voorkeur een eigen begrotingsartikel. Afwijking is mogelijk na overeenstemming met Financiën.

  • Indien de apparaatsuitgaven worden opgenomen in een beleidsartikel (optie 2), gelden voor de overige onderdelen van het beleidsartikel (algemene doelstelling, rol en verantwoordelijkheid, beleidswijzigingen, budgetflexibiliteit en toelichting op de instrumenten) de bepalingen zoals opgenomen onder model 1.33. De totale apparaatsuitgaven van de uitvoerende dienst worden ook opgenomen in het totaaloverzicht Apparaatsuitgaven in de toelichting bij het centrale apparaatsartikel.

  • Voor de artikelen voor de AIVD (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en de MIVD (Defensie) geldt dat geen uitsplitsing van apparaatsuitgaven en programma-uitgaven hoeft te worden gepresenteerd.

  • Uitgaven aan lokaal personeel op de Nederlandse ambassades met een arbeidscontract/dienstverband met Buitenlandse Zaken vallen onder ‘eigen personeel’.