Model 1.14 - Wetsvoorstel departementale begroting en begroting begrotingsfonds

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van ... (…) en van de begrotingsstaat van het ...fonds voor het jaar 20..

VOORSTEL VAN WET

Ontvangen [dag maand jaar]

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in de overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van de Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk bij de wet moet worden vastgesteld, dat artikel 2.1 van de Comptabiliteitswet 2016 bepaalt welke begrotingen tot de rijksbegroting behoren Rijk en dat de inrichting van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ...fonds geschiedt met inachtneming van de bepalingen van de Wet ……;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De bij deze wet behorend de departementale begrotingsstaat voor het jaar 20.. wordt vastgesteld.

Artikel 2

De bij deze wet behorende begrotingsstaat inzake agentschappen voor het jaar 20.. wordt vastgesteld.

Artikel 3

De bij deze wet behorende begrotingsstaat inzake het begrotingsfonds voor het jaar 20.. wordt vastgesteld.

Artikel 4

De vaststelling van de begrotingsstaten geschiedt in duizenden euro’s.

Artikel 5

(Eventueel specifiek artikel m.b.t. het fonds).

Artikel 6 

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van ...

TOELICHTING

  • In de kop van het wetsvoorstel wordt tussen de haken het nummer van de betrokken begroting in Romeinse cijfers ingevuld, conform de nummering in de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (zie De inrichting van de rijksbegroting).

  • Als er geen sprake is van agentschappen vervalt wetsartikel 2. In dat geval wordt in de kop «begrotingsstaten» vervangen door «begrotingsstaat».

  • De artikelnummering wordt aangepast als er geen sprake is van wetsartikel 2 en/of 5.

  • Een kamerstuknummer wordt – in afstemming met de griffie van de Tweede Kamer – door het ministerie van Financiën verstrekt en door het departement aangebracht.

  • Toelichting ondertekening Minister

    De minister ondertekent NIET het wetsvoorstel. De minister ondertekent wel de memorie van toelichting na onderdeel A, te weten de artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel (en niet na onderdeel B, te weten de begrotingstoelichting). Zie toelichting model 1.30.