Wijzigingen 2024

Tijdschema

  • Het tijdschema van aanlevering van (concept)stukken en van IBOS-loketopeningen is geactualiseerd.
  • De data voor de voorjaarsbesluitvorming zijn in het licht van de evaluatie van de afgelopen voorjaarsbesluitvorming en van adviezen van de Raad van State recent besproken in een overleg tussen DG Rijksbegroting, de Raad van State en het CPB. De RBV 2024 gaat uit van besluitvorming in de MR van woensdag 26 april, de dag voor Koningsdag. Om die MR te halen is 8 maart 2024 als datum voor de indiening van de (beleidsarme) beleidsbrief gekozen. In dit verband zij reeds opgemerkt dat DGRB voorstelt 2024 als overgangsjaar te beschouwen in die zin, dat voor 2025 de aanleverdatum van de beleidsbrief wordt vervroegd naar 1 maart: voor 2024 is 1 maart vooralsnog niet haalbaar beoordeeld. De aanleverdata voor de (concepten) van de 1e Suppletoire begroting zijn overeenkomstig de voorziene voorjaarsbesluitvorming aangepast.
  • De met ingang van Prinsjesdag 2023 geïntroduceerde Suppletoire Begroting Prinsjesdag wordt in 2024 gecontinueerd onder de naam Suppletoire Begroting September 2024
  • De loketten voor de Voorlopige Rekening 2023 en de Slotwet 2023 vallen in 2024 samen. 

 

Bijlagen

Gaandeweg hebben stukken uit het begrotingsproces de neiging uit te dijen als gevolg van informatiewensen van stakeholders. Tegelijk leeft de wens om de informatievoorziening tot het werkelijk nodige te beperken. Dit geldt vooral voor het aantal bijlagen. 

Zo komt de eerder voorgeschreven coronabijlage in de beleidsagenda van de ontwerpbegroting niet terug in de RBV 2024. Verheugend is verder dat de griffie van de Tweede Kamer bereid is het gesprek over vermindering van het aantal bijlagen aan te gaan, mits daarvoor een deugdelijke argumentatie wordt gegeven. Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn een kleinere bijlage Moties en Toezeggingen aangezien de Tweede Kamer thans over een Toezeggingenregister beschikt. 

 

Focusonderwerp FJR 2023: Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting

Het focusonderwerp voor het FJR 2023 betreft een rapportage in een aparte bijlage in het departementaal jaarverslag over resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, bijvoorbeeld als gevolg van arbeidsmarktkrapte (model 3.49). Nadere informatie zal nog volgen.

De bijlage voor het focusonderwerp 2022, te weten het gebruik van ISB’s en het eventuele beroep op artikel 2.27 CW en artikel 2.25 CW, wordt op verzoek van de Algemene Rekenkamer nogmaals opgenomen (model 3.56). Hierover zal alleen in het FJR 2023 worden gerapporteerd, niet in de departementale jaarverslagen.

 

Informatiebehoeften inzake Herstel en Veerkracht Plan

Ook in de RBV 2024 zijn informatiebehoeften van de Programmadirectie HVP en indirect de Europese Commissie (EC) opgenomen, in overeenstemming met het 17 oktober jl. door de EC goedgekeurde Nederlandse HVP, zomede de gewijzigde data voor de indiening van betaalverzoeken in 2024. 

 

Specifieke inbreng ministeries

  • De informatiewensen van EZK met betrekking tot het Nationaal Groeifonds zijn wederom integraal overgenomen. Gewenste informatie over Klimaatuitgaven vraagt EZK bilateraal uit en niet via een aparte bijlage in de departementale jaarverslagen 2023.
  • Algemene Zaken heeft bij brief d.d. 26 juni 2023 van de minister-president de collega-ministers die het aangaat verzocht in het departementaal jaarverslag te rapporteren over de voortgang van activiteiten ingevolge het rapport “Ongekend onrecht”. Dit verzoek landt in de RBV 2024 als het voorschrift hierover te rapporteren in het beleidsverslag onder beleidsprioriteiten.   
  • Specifieke wensen van BZK betreffen informatievoorziening over Caribisch Nederland, de WOO-paragraaf, de Wet Normering Topinkomens, externe inhuur en de overzichtsconstructie “Wind in de zeilen”. Ook deze voorstellen zijn integraal overgenomen.

Wensen Algemene Rekenkamer en Auditdienst Rijk   

Waar mogelijk zijn diverse onduidelijkheden door aanscherpingen van formuleringen en definities in de RBV 2024 verduidelijkt. Deze kwesties zijn van invloed op het oordeel van AR en ADR over de rechtmatigheid van verplichtingen en uitgaven. 

Separaat wordt op directeursniveau schriftelijk gereageerd op de specifieke voorstellen van de AR.

 

Negatieve bijstellingen

Een belangrijke wens van zowel ADR als AR heeft betrekking op het creëren van duidelijkheid waar het de negatieve bijstellingen op verplichtingen betreft die in 2022 of eerder zijn aangegaan. Dit betreft een complex vraagstuk, ten eerste omdat de vigerende regelgeving op twee manieren kan worden uitgelegd en, ten tweede, omdat de nodige wijzigingen in geautomatiseerde financiële administraties om dit te redresseren ingrijpend zijn. Hierbij speelt ook een rol dat wordt aangestuurd op één zo genoemd financieel ecosysteem in 2030. 

In afwachting van een besluit om de regelgeving eventueel structureel aan te passen (naar verwachting zal de kabinetsreactie op de Evaluatie CW 2016, de zogenoemde hoofdlijnenbrief, hierop in gaan) is het voorstel om de bedoelde ambiguïteit nog te laten voortbestaan, zij het dat de ministeries de opbouw van de stand Openstaande verplichtingen per ultimo 2023 – via een handmatige exercitie als het moet – zullen moeten kunnen toelichten. 

 

Wijzigingen Bedrijfsvoeringsparagraaf (BVP), model 3.24

Mede naar aanleiding van voorstellen/opmerkingen vanuit de financiële functie is de BVP, met name paragraaf 1, iets anders gestructureerd en daardoor verduidelijkt. 

 

Specifiek over de financiële verantwoording en overige modellen

  • In model 3.31 Saldibalans is de definitie van openstaande rechten aangescherpt en de definitie van voorschotten in lijn gebracht met de definitie in de Regeling financieel beheer van het Rijk.
  • In model 3.31 Saldibalans is onder saldibalanspost 14 Andere verplichtingen het subkopje "Niet uit de balans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures" opgenomen. Dit is naar aanleiding van de evaluatie van het verslaggevingsstelsel.
  • Om de toelichting van de mutaties van bestemmingsfondsen en -reserves beter aan te sluiten op de balans voor resultaatbestemming is in model 3.33 Jaarverantwoording van het baten-lastenagentschap een wijziging doorgevoerd. De resultaatbestemming dient voortaan in een afzonderlijk overzicht te worden gepresenteerd en opgenomen onder de staat van baten en lasten.

De in de staat van baten en lasten opgenomen regels “Mutatie Pok/ Wau-gelden” en “Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming” komen hierdoor te vervallen.

  • Hoewel inhoudelijk niet gewijzigd wordt voor alle duidelijkheid op deze plaats nogmaals gewezen op de verantwoording van het agentschapsdeel Vpb-lasten: indien een bedrag is opgenomen voor het agentschapsdeel Vpb-lasten in model 3.33 Jaarverantwoording, dient dit bedrag te worden meegenomen in het bedrag van de totale lasten in model 3.32 Samenvattende verantwoordingsstaat. Hiermee komt het saldo baten en lasten in model 3.32 overeen met het saldo baten en lasten in model 3.33 na verwerking van het agentschapsdeel Vpb-lasten.
  • Model 3.33b Begrotingsreserve is verwijderd. De informatie uit dit model wordt al opgenomen in model 3.31 Saldibalans onder saldibalanspost 5.
  • Model 3.54 Memorie van Toelichting bij de Slotwet: de toelichting welk deel van beleidsmatige verplichtingen- en uitgavenmutaties onrechtmatig is indien deze niet aan de Eerste of Tweede Kamer zijn gemeld, is aangescherpt.
  • Model 3.56 Ingediende ISB's en beroep op artikel 2.27 en artikel 2.25 CW 2016 is toegevoegd. Dit overzicht dient met de jaarstukken te worden aangeleverd ten behoeve van de verantwoording over het gebruik van ISB's en het beroep op artikel 2.27, tweede lid, CW 2016 in het Financieel Jaarverslag Rijk 2023.
  • In model 4.54 Maandelijkse saldibalans hoeft geen uitsplitsing meer te worden gemaakt van de kas- en banksaldi. Ook hoeft geen uitsplitsing meer te worden gemaakt tussen de regels 'Te verrekenen met...' en 'Overige rekeningen' onder de post Begrotingsontvangsten.

Begrippenlijst en rijksbrede kostensoorttabel

De definities van financiële instrumenten in de begrippenlijst is op een aantal punten nader verduidelijkt en aangescherpt. Verder is de lijst met financiële instrumenten en de definities hiervan in de rijksbrede kostensoorttabel aangevuld en in overeenstemming gebracht met de definities in de begrippenlijst.