Model 3.49 - Bijlage: Focusonderwerp FJR 2021
Naar aanleiding van het verzoek van de Tweede Kamer (zie brief) om in het FJR 2021 aandacht te besteden aan bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties wordt eenmalig een model opgenomen met betrekking tot dit focusonderwerp. Evenals voorgaande jaren koppelen we hiermee het focusonderwerp in het FJR aan een verantwoording in de departementale jaarverslagen. Het betreft niet-financiële informatie: dit betekent dat de controlelasten beperkt blijven. De controle door de ADR wordt gebaseerd op de volgende vragen:
Is de voorgeschreven informatie daadwerkelijk opgenomen in het jaarverslag en is daarbij het model gevolgd;
Is de informatie op ordentelijke wijze tot stand gekomen;
Is er geen tegenstrijdigheid met de financiële informatie in het jaarverslag of anderszins sprake van een materiële afwijking.
Bij de uitwerking van het model hebben wij ons laten leiden door twee criteria: (1) betekenis van de informatie voor het beantwoorden van de vraag vanuit de Tweede Kamer; en (2) werklast voor de departementen en betreffende organisaties. Op basis daarvan komen we tot een limitatieve lijst van organisaties, verdeeld in twee categorieën. Hierbij wordt aangesloten op een bijlage bij de brief die op 2 februari 2021 vanuit BZK naar de Tweede Kamer is gestuurd, en waarop het focusonderwerp is geïnspireerd.
Naam van de organisatie
Type organisatie
Corona-impact
Uitsplitsing en omvang van de problematiek
Wijze van oplossing
Ad. a) De rapportage betreft de uitvoeringsorganisaties zoals vermeld in de brief van 2 februari 2021 van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken – meer specifiek: het gaat om de uitvoeringsorganisaties die bij naam worden genoemd in de bijlage bij deze brief in hoofdstuk 2 (financiële wendbaarheid). [TK 31 490 / 296].
Ad. b) Geef aan welk type organisatie de uitvoeringsorganisatie betreft: Zbo/rwt; agentschap; dienstonderdeel; sui generis.
Ad. c) Graag aansluiten bij de categorisering als in de brief onder a. Dat betekent één van de volgende categorieën: 1. financiële lasten van de coronacrisis door de (mede) afhankelijkheid van inkomsten van derden, P*Q-financiering en/of leges; 2. onvoorziene extra kosten en te nemen coronamaatregelen.
Ad. d) Benoem de lasten, lagere inkomsten en/of de onvoorziene extra kosten waar het om gaat; geef aan wat de financiële omvang er van is; ga in beginsel uit van 2020 – en geef expliciet aan als je daar van afwijkt.
Ad. e) Hier wordt aangegeven in hoeverre dit uit eigen middelen kon worden opgevangen (o.a. reserves/eigen vermogen, door meevallende reiskosten, minder opleidingskosten personeel), en hoe de tekorten zijn aangevuld (bijvoorbeeld storting departement).