Model 3.21d - Onderuitputting
Bij het jaarverslag van 2023 besteedden departementen, op verzoek van de Tweede Kamer, aandacht aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting. Voor dit focusonderwerp werd een bijlage voorgeschreven. Vanwege de politieke actualiteit moet het onderwerp onderuitputting nu verplicht worden opgenomen in het beleidsverslag bij het jaarverslag over 2024.
Aan de hand van onderstaande tabel wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en belangrijkste meevallende realisaties toegelicht.
Bedragen in miljoenen euro | Bedrag in miljoenen euro | Als percentage van de vastgestelde ontwerpbegroting 2024 (met 1 decimaal achter de komma) |
---|---|---|
Meevaller X | ||
Meevaller Y | ||
Meevaller Z | ||
Overige meevallers (en tegenvallers) | ||
Totaal |
Meevaller X, Y, Z
Toelichting
Onderuitputting wordt berekend over alle budgetten op elke departementale begrotingen, dus ook voor begrotingsfondsen. In het geval van begrotingsfondsen mag indien passend in de toelichting gesproken worden van een voordelig of nadelig saldo i.p.v. onderuitputting.
De berekening van de onderuitputting neemt het resultaat op het specifieke beeld in het begrotingsjaar 2024. In IBOS is dit dus verwerking Specifiek, begrotingsjaar 2024. Door deze afbakening te hanteren, worden kasschuiven dus niet meegenomen in de berekening van onderuitputting.
Voor de berekening van de onderuitputting gaan we uit van zowel de autonome, als de beleidsmatige mutaties in het specifieke beeld. Dit komt omdat realisaties rijksbreed niet consistent alleen autonoom worden geboekt.
We presenteren de onderuitputting als saldo van uitgaven en niet-belastingontvangsten.
We presenteren alleen de kasuitgaven, niet de verplichtingen.
We presenteren de bedragen in miljoenen euro's en de percentages met 1 decimaal achter de komma.
Voor de vastgestelde begroting hanteren we de stand ontwerpbegroting plus amendementen en nota’s van wijziging. Ook hiervoor geldt dat we uitgaan van het saldo van uitgaven en niet-belastingontvangsten.
In de begrotingsstand en de berekening van onderuitputting per begroting lopen alle categorieën en deelplafonds mee. We splitsen de onderuitputting niet uit naar plafond.
In sommige gevallen is afgesproken dat het resultaat op regelingen aan het eind van het jaar in een begrotingsreserve wordt gestort. De afboeking op een dergelijke regeling en de storting in de begrotingsreserve wordt in de regel allebei specifiek verwerkt op hetzelfde artikel. Hiermee wordt dit niet zichtbaar als onderuitputting in de tabel van deze bijlage. Dit wordt wel zichtbaar in de tabellen bij het onderdeel budgettaire gevolgen van beleid in het jaarverslag.
In de toelichting moet voor de grootste meevallende realisaties een beschrijving gegeven worden van de belangrijkste oorzaken van de onderuitputting en in hoeverre deze uitputting van invloed is op het resultaat-/doelbereik.
De kleinere meevallende realisaties en tegenvallers mogen gesaldeerd worden opgenomen onder een post overig.
De regel «totaal» in de tabel presenteert een optelling van alle erboven gepresenteerde meevallers en overig zowel in bedragen als in percentages.
De IRF toetst of de cijfers overeenkomen met het eigen beeld en of de beschrijving in de toelichting voldoende is. Dit stemt elke IRF-sectie vervolgens af met de FEZ counterpart. Voor een goede en tijdige afstemming is het verzoek om bijlage zo vroeg mogelijk in concept met de IRF-sectie te delen.