Toelichting bij de beleidsartikelen

Artikel 2.1, zesde tot en met achtste lid van de Comptabiliteitswet 2016

Bepalingen

  • Een beleidsartikel wordt opgesteld conform de voorgeschreven modellen (model 1.33, model 1.33f).

  • Een beleidsartikel bevat geen apparaatsuitgaven.

  • Voor Grote Uitvoerende Diensten, die geen agentschap of ZBO zijn, kan een apart beleidsartikel worden opgesteld met instemming van de Minister van Financiën (conform model 1.33f).

  • De begroting bevat per beleidsartikel informatie over de budgetflexibiliteit.

  • Artikel 4.23, eerste lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) eist dat voor het verlenen van een subsidie een wettelijk voorschrift moet zijn, waarin is geregeld voor welke activiteiten subsidie wordt verstrekt. Uitzondering op deze hoofdregel vormt een subsidie waarvan de subsidieontvanger en het maximum te verstrekken subsidiebedrag in een begrotingswetsvoorstel is opgenomen (artikel 4.23, eerstel lid, derde lid, aanhef en onde c, van de Awb). De begrotingswet (over jaar t, vastgesteld door de Staten-Generaal en inwerking getreden) vormt dan de wettelijke grondslag op basis waarvan het budgetrecht van de Staten-Generaal wordt gerespecteerd. Het geautoriseerde bedrag geldt als maximum (artikel 2.3, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

  • Bij inzet van fiscaleregelingen als instrument van beleid moeten het gebruik, de effecten en de budgettaire consequenties bij het beleidsartikel worden vermeld.

  • De niet-financiële informatie in de begroting (begrotingsinformatie) voldoet aan de norm van betrouwbare totstandkoming en is niet strijdig met de financiele begrotingsinformatie (artikelen 1.1 en 3.7 van de Comptabiliteitswet 2016). De niet-financiële informatie in het jaarverslag (verantwoordingsinformatie) of de beleidsinformatie (artikelen 1.1 en 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016) voldoet aan de norm van betrouwbare totstandkoming en is niet strijdig met de financiele verantwoordingsinformatie. De norm van betrouwbare totstandkoming van de beleidsinformatie in de begroting en in het jaarverslag houdt in beginsel in dat de informatie afkomstig moet zijn uit ordelijk bijgehouden dossiers, uit een betrouwbare administratie of uit een betrouwbare externe bron van buiten de eigen organisatie. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de memorie van toelichting van artikel 3.7 (Niet-financiële begrotingsadministratie) en artikel 3.9 (Niet-financiële verantwoordingsinformatie) van de Comptabiliteitswet 2016. Niet-financiële informatie vormt de onderbouwing van in de begroting opgenomen budgetten. Dit is relevant voor de Staten-Generaal ter uitoefening van het budgetrecht. Over de kwaliteitseisen kunnen met de Kamers afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld tijdens de begrotingsbehandeling of een start Algemeen Overleg (Brief van de Minister van Financien van 9 maart 2005 (29949/29950, nr.5).

  • Een dienstonderdeel van een ministerie die niet als een agentschap is aangehouden (artikel 2.20 van de Comptabiliteitswet 2016) kan in overeenstemming met de Minister van Financiën ten laste van een begrotingsartikel een begrotingsreserve aanhouden (artikel 2.21, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016). Een begrotingsreserve is een meerjarige interne budgettaire voorziening of een reserve binnen de rijksbegroting. Het Ministerie van Financiën toetst bij de verlening van de toestemming voor het aanhouden van begrotingsreserves aan de beleidsmatige criteria en de voorwaarden in artikel 2.21, van de Comptabiliteitswet 2016 en bijbehorende memorie van toelichting.