Additioneel aan te leveren informatie

Bij de ontwerpbegroting aan te leveren begrotingsinformatie:

Functionele en economische coderingen

Via RIS/IBOS en conform de huidige specificaties wordt informatie over de economische en functionele coderingen aan Financiën/RHB geleverd. De coderingen worden op (sub)artikelonderdeel (of het laagst mogelijk niveau) aangeleverd. De aanleverdatum is vermeld in het tijdschema.

Loon- en prijscodering (LPO)

Financiën/IRF deelt in september per brief informatie mee omtrent de toetsing van de loon- en prijscodering (LPO) en extrapolatie. Voor een uitgebreide toelichting op de loon- en prijscodes kan HAFIR worden geraadpleegd. Via RIS/IBOS worden de codering voor loon- en prijsgevoeligheden van begrotingsartikelen en de extrapolatiestanden eind oktober aangeleverd aan Financiën/Inspectie der Rijksfinancien. Het gaat hierbij om de uitgaven aan begrotingsartikelen en extrapolatiestanden die in IBOS staan. In IBOS staan voor alle begrotingsartikelen de uitgaven tot en met t+5 en de extrapolatiestand. Deze worden dan ook allemaal elk jaar gecodeerd. Daarbij wordt de aangeleverde codering begeleid van een toelichting. De coderingen worden op artikelonderdeelniveau aangeleverd. In deze toelichting wordt ten minste aangegeven:

  • wat de reden is van verschuivingen tussen loon, prijs en ongevoelig gecodeerde delen binnen de artikelonderdelen;

  • wat de reden is achter een verandering van het aandeel van ongevoelig gecodeerde uitgaven in het totaal van de begroting;

  • hoe geparkeerde taakstellingen verwerkt zijn in de codering;

  • binnen welke artikelen, voor welke omvang en hoe agentschapsbijdragen zijn gecodeerd;

  • in geval van zero-base toets: onderbouwing op het laagst mogelijke niveau, door middel van een p*q-benadering.

Het tijdschema laat zien op welke momenten deze informatie geleverd dient te worden.

Extrapolatie

Financiën/IRF deelt in september per brief informatie mee omtrent de toetsing van de loon- en prijscodering en extrapolatie. Via RIS/IBOS worden de codering voor loon- en prijsgevoeligheden van begrotingsartikelen en de extrapolatiestanden, eind oktober aangeleverd aan Financiën/Inspectie der Rijksfinancien. Voor het extrapoleren van de meerjarencijfers (eerstvolgend extrapolatiejaar t+5) gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij de ramingen wordt rekening gehouden met bestaande wettelijke regelingen;

  • het extrapolatiejaar voor de departementale begrotingen en fondsen wordt beleidsarm geëxtrapoleerd. De demografische ontwikkeling is bepalend voor het beleidsarm extrapoleren. In alle gevallen moet het gaan om aan te gane verplichtingen en daaruit voortvloeiende uitgaven op grond van de voortzetting van bestaand of ongewijzigd beleid, of om uitgaven die door expliciete besluiten van de minister van Financiën of het kabinet zijn geaccordeerd. Indien bestaand beleid niet noodzakelijkerwijze impliceert dat nieuwe verplichtingen worden aangegaan (bijvoorbeeld bij projecten of nieuwe investeringen), dient te worden verondersteld dat geen nieuwe verplichtingen worden aangegaan, tenzij is besloten om het beleid te continueren;

  • voor de economische groei wordt aangesloten bij de gemiddelde ontwikkeling uit de kabinetsperiode zoals verondersteld is bij het opstellen van de uitgavenkaders;

  • het extrapolatiejaar wordt kwantitatief (met prestatiegegevens) onderbouwd. Wanneer geen expliciete andersluidende afspraken bestaan dient het volume en de prijs die ten grondslag liggen aan de ramingen, constant gehouden te worden;

  • het extrapolatiejaar wordt ook kwalitatief (welke programma’s, projecten, bijdragen ect.) onderbouwd;

  • de ramingen dienen te zijn gebaseerd op het in ongewijzigd tempo realiseren van meerjarige projecten;

  • wanneer reeds is afgesproken dat instrumenten een afloop kennen, dient deze afloop tot uiting te komen in de extrapolatie.

Het tijdschema laat zien op welke momenten deze informatie geleverd dient te worden.

Gegevens over garanties

Voor het opstellen van het Financieel Jaarverslag van het Rijk wordt inzage te gegeven in het totaal aan uitstaande garanties, waarbij het verleende garantievolume per 31 december in het bedoelde jaar wordt verstaan.

Het tijdschema laat zien op welke momenten deze informatie via IBOS aangeleverd moet zijn.

Agentschappen

De paragraaf Agentschappen in de departementale jaarverslagen bestaat uit een selectie van de uitgebreidere interne jaarrekeningen van de agentschappen. Deze interne jaarrekeningen worden tegelijk met de departementale jaarverslagen afzonderlijk aangeleverd bij het Ministerie van Financiën. De interne jaarrekeningen worden gebruikt bij de toetsing van de departementale jaarverslagen.

De jaarrekeningen van de agentschappen maken deel uit van het interne verkeer tussen Financiën en de departementen en worden dus niet doorgestuurd naar de Algemene Rekenkamer en de Staten-Generaal. De jaarrekening mag worden voorzien van een aparte controleverklaring (accountantsverklaring) maar dat is niet verplicht. De Auditdienst Rijk controleert de verantwoording van een agentschap als onderdeel van de jaarrekening van het departement als geheel.

De Regeling Agentschappen schrijft voor op welke manier de agentschappen de interne jaarrekeningen moeten opstellen.

Aanlevering Open Data

In het kader van transparantie en hergebruik worden de begrotings-, jaarverslag, en additionele financiële informatie van het Rijk als open data gepubliceerd. Hiervoor worden de cijfers uit de B-tabellen apart aangeleverd in de samenwerkingsruimte, tegelijkertijd met het versturen van de MR-versies van elke begroting (Model 4.90 t/m 4.94). Voor het jaarverslag worden additioneel de volgende datasets verzameld:

  • Ontvangers per financieel instrument (model 4.95)

  • Uitsplitsing apparaat in kostensoorten (model 4.96)

  • ICT-uitgaven en kosten (model 4.97)

  • Financieel overzicht ZBO’s (model 4.98)

  • Baten- en lastenstaat Agentschappen (model 4.99)

De open data valt niet onder de officiële stukken voor de begroting en het jaarverslag en wordt niet gecontroleerd door de Audit Dienst Rijk.