Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling bevat voorschriften over de inrichting van de begroting, de uitvoering van de begroting en de verantwoording van het Rijk. Dit betekent dat deze voorschriften van toepassing zijn op alle onderdelen van de rijksoverheid ofwel alle onderdelen die tot de publiekrechtelijke rechtspersoon de Staat der Nederlanden behoren.

De regeling rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) is een nadere uitwerking van artikel 4.20, eerste lid, aanhef en onder a tot en met d en f, van de Comptabiliteitswet 2016. Deze artikelleden regelen de bevoegdheid van de Minister van Financiën om voor het Rijk regels te stellen over:

  • het inrichten van de rijksbegroting, bedoeld in artikel 2.1, en van de verantwoording van het Rijk, bedoeld in artikel 2.29;

  • het begrotings- en het verantwoordingsproces; de begrotings- en de verantwoordingsinformatie; het begrotingsbeheer en het financieel beheer;

  • het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen namens de Staat, bedoeld in bijlage A van deze regeling.

De Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 is ambtelijk aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd. Relevante suggesties zijn op de website (in bijlage B) doorgevoerd.

Artikel 1 van de RBV bepaalt dat de door de Minister van Financiën vastgestelde bedragen in bijlage A betrekking hebben op het schriftelijk informeren van het parlement over voornemens van de betrokken ministers tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onder a tot en met d, van de Comptabiliteitswet 2016.

Artikel 2 van de RBV heeft betrekking op de regels over de begroting en verantwoording van het Rijk, zoals in bijlage B (https://rbv.rijksfinancien.nl) zijn voorgeschreven.

Artikel 3 van de RBV regelt dat in bijzondere gevallen met instemming van de Minister van Financiën kan worden afgeweken van de voorschriften van deze regeling.

Artikel 4 regelt het overgangsrecht.

de Minister van Financiën,S.A.M.Kaag