Model 1.33d - Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
t-2 | t-1 | t | t+1 | t+2 | t+3 | t+4 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier artikelonderdeel 1 in (incl. nummering) | |||||||
Vul hier het instrument (1) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier het instrument (2) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier het instrument (3) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier artikelonderdeel 2 in (incl. nummering) | |||||||
Vul hier het instrument (1) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier het instrument (2) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier het instrument (3) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier artikelonderdeel 3 in (incl. nummering) | |||||||
Vul hier het instrument (1) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier het instrument (2) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier het instrument (3) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
t-2 | t-1 | t | t+1 | t+2 | t+3 | t+4 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier het instrument (1) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier het instrument (2) op dit artikelonderdeel in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 1 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 2 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vul hier regeling 3 op het instrument in | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Inleiding
In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel ... een bedrag van € … aan subsidieverplichtingen voor het jaar 20.. opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op [of: Van dit bedrag heeft een bedrag van ten hoogste € … betrekking op] de mogelijke verlening van een subsidie voor …… [doel vermelden] aan ……. [subsidieontvanger(s) vermelden].
TOELICHTING
Bij de budgettaire gevolgen van beleid worden per beleidsartikel de verplichtingen en uitgaven in één tabel gepresenteerd. Ontvangsten worden apart gepresenteerd
Indien ten laste van het onderhavige beleidsartikel ook garantieverplichtingen worden begroot, wordt direct onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid nog een tweede tabel opgenomen, waarin voor de jaren t-2 tot en met t+4 de verplichtingen worden uitgesplitst naar garantieverplichtingen en overige (ook wel financiële) verplichtingen. Het format voor die eventuele tabel - Geschatte budgetflexibiliteit is onderaan dit blok Toelichting opgenomen.
Per beleidsartikel is sprake van één tabel Budgettaire gevolgen van beleid. Hiermee worden de integrale uitgaven en ontvangsten die samenhangen met één beleidsdoelstelling in één oogopslag zichtbaar.
Bij het opstellen van begroting t (in de zomer van t-1) wordt voor de stand t-2 in de tabel de stand opgenomen van de Slotwet t-2. Voor de stand t-1 wordt in de tabel de meest recente stand opgenomen. Dit is de stand na de Augustusbrief, waarover met de IRF overeenstemming is bereikt. Voor de kolommen t t/m t+4 wordt uitgegaan van de stand (raming) per 1 januari t (dus bijvoorbeeld voor de begroting 2020 wordt uitgegaan van de ramingen per 1 januari 2020 volgens de laatst overeengekomen stand; dit is dus ook de stand na Augustusbrief).
Op de regel Verplichtingen wordt het totale verplichtingenbudget (inclusief garantieverplichtingen) voor het jaar t weergegeven. Het gaat zowel om de financiële verplichtingen als de garantieverplichtingen. Financiële verplichtingen zijn de verplichtingen ten opzichte van een wederpartij die op een later moment tot betaling (kasuitgaven) leiden; dit zijn voorwaardelijke of onvoorwaardelijke financiële verplichtingen, die - als de wederpartij zijn verplichtingen is nagekomen – uiteindelijk volledig tot betaling zullen komen.
Indien van toepassing worden de verplichtingen in een tweede tabel uitgesplitst naar betalings- en garantieverplichtingen. Garantieverplichtingen zijn verplichtingen, waarvan betaling op een later moment afhankelijk is van een bepaalde omstandigheid (een bepaald risico of een bepaalde onzekere gebeurtenis) bij de partij die de garantie ontvangt. Het zijn dus voorwaardelijke financiële verplichtingen. Garantieverplichtingen worden, indien van toepassing, apart opgenomen op de regel "waarvan garantieverplichtingen". Ook hier geldt dat ter bepaling van het percentage dat als juridisch verplicht moet worden beschouwd, uitgegaan moet worden van de peildatum 1 januari van jaar t.
Garantieverplichtingen kunnen worden onderscheiden in:
garanties niet in het kader van schatkistbankieren/ leenfaciliteit. Dit zijn «gewone» garanties (waaronder achterborgstellingen) aan externe partijen.
garanties in het kader van schatkistbankieren/ leenfaciliteit. Dit kunnen garanties zijn aan externe partijen (ZBO's/RWT's) of aan interne partijen (agentschappen).
Dit onderscheid is met name van belang in het kader van het Toetsingskader Risicoregelingen. Het is echter niet verplicht om dit onderscheid in deze regel door te voeren. Indien het voor goed inzicht zinvol wordt geacht kan het onderscheid ook in de toelichting bij de tabel worden gepresenteerd.
Indien er geen reële meerjarige raming van de programma-uitgaven is te geven, worden de garantieverplichtingen niet in de tweede tabel verwerkt. In dat geval wordt er in de toelichting bij die tweede tabel expliciet aandacht aan besteed.
Financiële instrumenten
De tabel budgettaire gevolgen van beleid maakt onderscheid naar de Financiële Instrumenten die de minister tot zijn beschikking heeft. De te onderscheiden Financiële Instrumenten zijn limitatief:
Subsidies (regelingen);
Leningen;
Garanties;
Bekostiging;
Inkomensoverdrachten;
Opdrachten;
Bijdrage aan agentschappen;
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s;
Bijdrage aan medeoverheden;
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties;
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken;
Bijdrage aan sociale fondsen;
(Schade)vergoedingen;
Storting/onttrekking begrotingsreserve;
Personele uitgaven;
Materiële uitgaven;
Rente;
Vermogensverschaffing/-ontrekking;
Mutaties in rekening-courant en deposito’s;
Institutionele inrichting;
Nog te verdelen;
Geheim.
Definities van deze Financiële Instrumenten zijn opgenomen in de begrippenlijst.
Algemene aanwijzingen voor de toelichting in het kader van de (ontwerp)begroting:
Bij het indelen van de uitgaven naar Financieel Instrument wordt aansluiting gezocht bij de rol en verantwoordelijkheid van de minister. Hierdoor wordt de wijze waarop de uitgaven het ministerie verlaten leidend voor de indeling naar Financiële Instrumenten.
Wanneer bij het opstellen van de begroting nog niet duidelijk is of de uitgaven via bijvoorbeeld een opdrachtverstrekking dan wel een subsidieverstrekking zullen lopen, zal toch een duidelijke keuze gemaakt moeten worden. Een te hanteren richtlijn hierbij is om het gehele bedrag te plaatsen onder de categorie waar over het algemeen de meeste uitgaven op drukken, mede gelet op voorgaande jaren.
Voor de instrumenten Bijdrage aan … geldt dat, waar mogelijk, conform het instrument Bijdrage aan agentschappen, de bijdragen los worden gepresenteerd van de uitvoeringskosten van het beleid zelf, bijvoorbeeld een subsidieregeling van het Rijk.
De financiële instrumenten in de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» kunnen, indien dit het inzicht vergroot, in samenhang worden gepresenteerd. Hiervoor kan de term artikelonderdeel worden gebruikt. In de toelichting op de instrumenten wordt het artikelonderdeel aangehouden. Deze beleidsmatige onderverdeling wordt verder niet toegelicht met beleidsinformatie en/of indicatoren. De beleidsmatige toelichting gebeurt op het niveau van de algemene doelstelling en op het niveau van de Financiële Instrumenten.
Individuele regelingen van 1 miljoen euro of meer worden apart gepresenteerd onder het Financiële Instrument, met uitzondering van subsidies en specifieke uitkeringen, die in de bijlagen worden gespecificeerd. Van deze ondergrens van 1 miljoen euro mag alleen in overleg met de betreffende IRF-sectie worden afgeweken. De afzonderlijke Financiële Instrumenten die onder deze ondergrens vallen worden geclusterd opgenomen onder het kopje Overige financieel instrument < 1 miljoen euro. Het totaal van de budgettaire tabel wordt daarmee dus sluitend. Let op: de ondergrens van < 1 miljoen euro geldt niet voor subsidies van < 1 miljoen euro waarbij de begrotingswet als wettelijke grondslag voor het betreffende subsidiebedrag gaat gelden op basis van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Awb. In die gevallen worden de afzonderlijke subsidiebedragen in de toelichting van het betreffende begrotingsartikel en optioneel in de tabel vermeld.
Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (nr. 28, 33000-IV) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per beleidsartikel en per instrument. Voor zover die uitgavenreeksen de € 1 mln. te boven gaan, maken de departementen deze in een aparte regel (instrument) expliciet zichtbaar onder de van toepassing zijnde uitgavencategorie in de desbetreffende tabel budgettaire gevolgen van beleid. Ten behoeve van het op te stellen extracomptabele overzicht in de begroting van het BES-fonds leveren de departementen alle reeksen van uitgaven in Caribisch Nederland, ook waar die de ondergrens van € 1 mln. niet halen, aan bij de Postbus Begrotingszaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (begrotingszaken@minbzk.nl). Zie het tijdschema voor de aanleverdatum. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt het totaaloverzicht van uitgaven in Caribisch Nederland op en draagt zorg voor de opname daarvan in de begroting van het BES-fonds.
Met ingang van (ontwerp)begroting 2021 wordt het instrument «Mutaties in rekening-courant en deposito’s» vervangen door «Rekening-courant en deposito», met daaronder de nadere detaillering van de mutaties daarin. Dit instrument blijft uitsluitend bestemd om te worden gebruikt door het Ministerie van Financiën, t.w. het agentschap.
Specifieke aanwijzingen voor de toelichting in het kader van de (ontwerp-) begroting staan hieronder vermeld:
Subsidies (regelingen)
De definitie voor subsidie is meer juridisch dan financieel van aard. Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht moet in het algemeen voor subsidieverlening een wettelijke grondslag bestaan. Eén van de uitzonderingen hierop vormen subsidies waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld. De vermelding in de begrotingswet in jaar t vormt dan conform artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht de wettelijke grondslag voor deze subsidieverlening. In die situatie wordt in het model «Tabel budgettaire gevolgen van beleid» of in de toelichting van het desbetreffende artikel de ontvanger en het maximumbedrag vermeld. Het door de Staten-Generaal geautoriseerde bedrag geldt als maximum (artikel 2.3, vierde lid,van de Comptabiliteitswet 2016). Hiermee wordt het budgetrecht van de Staten-Generaal gerespecteerd. (zie ook onder voorschriften, bepaling 5 van de Toelichting bij de beleidsartikelen).
Leningen
De uitgaven voor leningen worden eventueel onder de categorie subsidies opgenomen. Vaak hebben die contracten door de ‘zachte» voorwaarden (lagere dan marktrente, kwijtscheldingsclausules, e.d.) die eraan zijn verbonden, het karakter van een subsidie; de vormgeving is dan meestal publiekrechtelijk (subsidiebeschikking). De uitgaven voor leningen worden als apart instrument opgenomen, indien hiermee het inzicht wordt vergroot.
Garanties
Hieronder wordt een raming van de kasgevolgen van de garanties opgenomen als daarvan, bijvoorbeeld op basis van ervaringsgegevens, een realistische raming te maken valt. Zie voor een nadere toelichting bij garanties hierboven onder "Toelichting". Indien het de verwachting is dat uitstaande garantieverplichtingen tot betaling zullen komen, wordt het financieel instrument garanties als aparte categorie onder de kasuitgaven opgenomen.
Bekostiging
Geen specifieke aanwijzingen.
Inkomensoverdrachten
Geen specifieke aanwijzingen.
Opdrachten
Over het algemeen zijn dit de opdrachten voor zover deze niet vallen onder externe inhuur. Externe inhuur is het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van een bij de rijksoverheid in dienst zijnde opdrachtgever, door een private organisatie met winstoogmerk, door middel van het tegen betaling inzetten van personele capaciteit en deskundigheid, waarop door de opdrachtgever mede gestuurd wordt (zie Bijlage Inhuur externen). De uitgaven voor externe inhuur worden opgenomen bij de apparaatsuitgaven.
Bijdrage aan agentschappen
Programmageld zoals bedragen benodigd voor bijv. subsidieregelingen worden onder ‘subsidie’ gepresenteerd in de tabel budgettaire gevolgen van beleid en niet onder de Bijdragen aan agentschappen. Als de minister de subsidieregeling(en) laat uitvoeren door een andere partij, wordt deze bij de subsidieregeling in de tabel vermeld.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Geen specifieke aanwijzingen.
Bijdrage aan medeoverheden
Geen specifieke aanwijzingen.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Geen specifieke aanwijzingen.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt de naam van het begrotingshoofdstuk vermeld waarop de Bijdrage wordt ontvangen alsmede waarvoor de Bijdrage wordt verstrekt. Bijv. Defensie: Kustwacht.
Bijdrage aan sociale fondsen
Geen specifieke aanwijzingen.
(Schade)vergoedingen
(Schade)vergoeding is een aanspraak van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op vergoeding van de kosten voor de uitvoering van overheidsmaatregelen of een vergoeding van kosten die door toedoen van de overheid zijn ontstaan. Voorbeelden van (schade)vergoedingen door het Rijk zijn; vergoeding van de kosten voor de versterkingsmaatregelen aan de eigenaren van de woningen in Groningen als gevolg van gaswinningen of de compensatievergoedingen voor de gedupeerde ouders inzake de kinderopvangtoeslag.
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Geen specifieke aanwijzingen.
Rente
Geen specifieke aanwijzingen.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s
Geen specifieke aanwijzingen.
Institutionele inrichting
Enkel van toepassing voor de begrotingshoofdstukken I & II.
Nog te verdelen
Geen specifieke aanwijzingen.
Geheim
Geen specifieke aanwijzingen.
Aanvullend op de toelichting op de financiële instrumenten gelden de volgende aanwijzingen:
Bij de beleidsartikelen worden onder het kopje «Extracomptabel» de fiscale regelingen op het betreffende terrein vermeld direct achter de toelichting op de financiële instrumenten. De budgettaire cijfers van fiscale regelingen worden overgenomen uit de bijlage «Fiscale regelingen» bij de Miljoenennota. In juli/augustus stuurt het Ministerie van Financiën (directie Algemene Fiscale Politiek) een budgettair overzicht van fiscale regelingen naar de departementen. De toedeling van fiscale regelingen aan de begrotingsartikelen wordt vermeld in de bijlage ‘Toelichting op de fiscale regelingen’ bij de Miljoenennota. Als de fiscale regeling tegelijkertijd bij verschillende beleidsartikelen als instrument wordt ingezet (op een of meerdere begrotingen) wordt het instrument in de beleidsagenda toegelicht. Hierbij worden ook de budgettaire gegevens gepresenteerd.
De fiscale regelingen worden als volgt vermeld in de begrotingen: Begeleidende tekst bij de tabel Fiscale regelingen: Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.
t-2 | t-1 | t | |
---|---|---|---|
regeling 1 | 0 | 0 | 0 |
regeling 2 | 0 | 0 | 0 |
regeling ... | 0 | 0 | 0 |
regeling N-1 | 0 | 0 | 0 |
regeling N | 0 | 0 | 0 |
Uitsplitsing verplichtingen indien er ten laste van dit beleidsartikel garantieverplichtingen worden geraamd/verantwoord.
t-2 | t-1 | t | t+1 | t+2 | t+3 | t+4 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Geschatte budgetflexibiliteit
t | |
---|---|
juridisch verplicht | % |
bestuurlijk gebonden | % |
beleidsmatig gereserveerd | % |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | % |
TOELICHTING
Geschatte budgetflexibiliteit
Van de ramingen van de programma-uitgaven worden in procenten van het totaal per artikel voor het begrotingsjaar t vermeld:
het bedrag dat juridisch is verplicht. Van juridisch verplichte uitgaven is in zijn algemeenheid sprake van juridische afdwingbaarheid op grond van verdrag, wet, koninklijk besluit, ministeriële regeling, beschikking, verbintenis of een vastgelegde afspraak tussen dienstonderdelen e.d. Als peildatum voor de omvang van de juridische verplichte kasuitgaven wordt 1 januari van het begrotingsjaar (t) genomen. Dat betekent dat de opstelling van de begroting voor jaar t (in de zomer van jaar t-1) ook rekening houdt met de juridische verplichte kasuitgaven die nog in de tweede helft van het jaar t-1 zullen worden aangegaan en dus tot een kasbeslag leiden in het begrotingsjaar t. Het feit dat een subsidieregeling recht geeft op een subsidie betekent niet automatisch dat het hiervoor geraamde bedrag volledig als «juridisch verplicht» kan worden aangemerkt. Mogelijk biedt een patroon van daadwerkelijke aanvragen, toekenningen en verplichtingen op 1 januari een goed aanknopingspunt voor het inschatten van dit percentage;
het bedrag dat bestuurlijk is gebonden/verbonden op grond van bestuursovereenkomsten, convenanten met koepels en/of decentrale overheden, politieke toezeggingen e.d.;
het bedrag dat beleidsmatig is gereserveerd.
In beginsel tellen de categorieën a, b en c op tot 100%. Doen ze dat niet, dan is er nog de laatste categorie;
nog niet ingevuld dan wel vrij te besteden.
Voor de juridisch verplichte uitgaven, de categorie onder 1.a hiervoor, wordt op het niveau van een Financieel Instrument als geheel (bijv. het geheel van de subsidies of het geheel van opdrachten), een kwalitatieve toelichting opgenomen. Daarbij wordt aandacht besteed aan:
de reden/oorzaak dat deze uitgaven verplicht zijn (wat is de afspraak met bijvoorbeeld een verwijzing naar de regelgeving);
met welke partij(en), instanties is of zijn deze juridische verplichting aangegaan;
de tijdshorizon van de verplichting (voor welke periode geldt deze verplichting).
Deze aspecten hoeven niet voor alle individuele juridische verplichte kasuitgaven te worden opgenomen. Binnen het cluster van instrumenten als totaal kunnen de belangrijkste afspraken met partijen benoemd worden. De kwalitatieve toelichting op het totaal van het juridische verplichte percentage dekt bij voorkeur het grootste gedeelte van de juridische verplichte kasuitgaven af (80/20-regel of bijvoorbeeld de drie grootste verplichtingen daarbinnen). Bij subsidies kan ook worden verwezen naar de bijlage subsidieoverzicht (model 1.43). Deze bepaling komt voort uit de toezegging van de minister van Financiën tijdens het Algemeen Overleg over Verantwoord Begroten van 6 maart 2013 (TK, vergaderjaar 2012-2013, 31 865, nr. 50).
Informatieve tekst bij splitsing Bijdragen en uitvoeringskosten
Om de Staten-Generaal een compleet overzicht te geven van bijvoorbeeld alle subsidieregelingen, zonder dat deze wegvallen in de verschillende soorten Bijdragen, is het wenselijk om deze definitie uniform te hanteren voor alle Bijdragen. De subsidies, opdrachten en andere financiële instrumenten waarvan de uitvoering via een agentschap, ZBO /RWT, mede-overheid, (inter-)nationale organisatie of een ander begrotingshoofdstuk loopt, worden inzichtelijk onder het desbetreffende financiële instrument in de tabel Budgettaire gevolgen van beleid en niet in de Bijdragen.
In de toelichting op de financiële instrumenten wordt aangegeven wanneer er sprake is van uitvoering door tussenkomst van een agentschap of Zelfstandig Bestuursorgaan. Het is van belang om hier goed scherp te hebben dat het hier gaat om het beleid van de minister zelf en niet om het beleid van bijvoorbeeld een agentschap of ZBO. De volgende twee vragen helpen hierbij: Is het een instrument van de minister en wie voert het beleid uit?
Voorbeeld werkwijze: de instrumenten zijn leidend. Uitvoeringskosten zijn afgesplitst van Bijdragen.
t-2 | t-1 | t | t+1 | t+2 | t+3 | t+4 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
− Regeling (uitvoering agentschap x) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
− Regeling (uitvoering agentschap x) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
− Bijdrage aan agentschap x | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het zal niet altijd mogelijk zijn de uitvoeringskosten in de begroting af te splitsen van de uitgaven voor het financiële instrument. Vooral bij ZBO's/RWT’s bestaat vaak pas met enige vertraging inzicht in de uitvoeringskosten. Dit is afhankelijk van het wettelijk kader dat geldt voor de verschillende ZBO's/RWT’s. Wanneer de uitvoeringskosten niet afzonderlijk kunnen worden weergeven, worden de uitvoeringskosten en de kosten van het financiële instrument gezamenlijk opgenomen bij het meest passende financiële instrument. Bij de toelichting wordt vervolgens aangegeven dat het gaat om de kosten van het instrument, inclusief de uitvoeringskosten.